Wi-Fi maakt gebruik van radiosignalen om u draadloos met het netwerk te laten communiceren. Het Access Point zendt op een bepaalt kanaal uit met een bepaalde kanaalbreedte, deze kanaalbreedte is tevens gerelateerd aan de maximale capaciteit. Bij een enkel Access Points kun je simpelweg een vrij kanaal kiezen, mocht dit slecht werken dan kan eenvoudig een ander kanaal worden gekozen. 

In een organisatie met meerdere Access Points dienen de kanalen en radiobanden (2,4GHz, 5GHz en 6GHz) zorgvuldig gekozen te worden in relatie tot de naastliggende en soms ook de gebruikte kanalen op boven en onderliggende verdiepingen met Access Points, dit vereist een driedimensionaal inzicht in het Wi-Fi netwerk. Daarnaast zal er rekeningen gehouden moeten worden met de zogenaamde DFS kanalen en zendvermogen instellingen van de Access Points. Naburige netwerken kunnen ook een verstorend effect op uw Wi-Fi netwerk opleveren, dit wordt tijdens een Spectrum Analyse duidelijk. Een radio technisch goed ingericht Wi-Fi netwerk zorgt voor een stabiele en goed functionerende Wi-Fi omgeving.